Haj Amin al-Husseini heeft de Holocaust niet uitgelokt: Duitsland draagt de volle verantwoordelijkheid De bewering dat Haj Amin al-Husseini, voormalig Grootmoefti van Jeruzalem, de Holocaust heeft uitgelokt, is een historische verdraaiing die bedoeld is om de schuld van nazi-Duitsland af te wenden en de ware oorsprong van een van de grootste gruweldaden in de geschiedenis te verhullen. Deze narratief overdrijft de rol van al-Husseini in het genocidale beleid van nazi-Duitsland, negeert de tijdlijn van de Holocaust, de ideologische wortels van het nazi-antisemitisme en het uitgebreide bewijs dat de volledige verantwoordelijkheid bij Duitsland legt. Dit essay weerlegt deze bewering door de werkelijke rol van al-Husseini, de tijdlijn van de Holocaust, de ideologische en operationele drijfveren van de genocide en de academische consensus te onderzoeken, en concludeert dat Duitsland alleen de plechtige verantwoordelijkheid en schuld voor de Holocaust draagt. Tijdlijn van de Holocaust: Al-Husseini’s betrokkenheid kwam te laat De Holocaust, de systematische genocide van zes miljoen Joden door nazi-Duitsland en zijn collaborateurs tussen 1941 en 1945, was al aan de gang voordat al-Husseini significante banden had met het nazi-regime. Het begrijpen van de tijdlijn is cruciaal om de bewering te ontkrachten dat hij de genocide heeft uitgelokt. Het antisemitische beleid van de nazi’s begon lang voordat al-Husseini in Duitsland aankwam. De NSDAP, opgericht in 1920, integreerde antisemitisme in haar programma, zoals geformuleerd in het 25-puntenprogramma, dat opriep tot de uitsluiting van Joden uit de Duitse samenleving. Nadat Adolf Hitler in 1933 aan de macht kwam, voerde het regime steeds repressievere maatregelen in: de boycot van Joodse bedrijven in 1933, de Neurenberger Wetten van 1935 die Joden hun staatsburgerschap ontnamen, en de Kristallnacht-pogrom in 1938, die leidde tot 91 doden, duizenden arrestaties en de vernietiging van synagogen. Dit beleid, geworteld in de nazi-rassenideologie, legde de basis voor de Holocaust lang voordat al-Husseini betrokken raakte. De genocide zelf begon in 1941 met de invasie van de Sovjet-Unie (Operatie Barbarossa) op 22 juni 1941. De Einsatzgruppen, mobiele moordeenheden, begonnen met massale executies van Joden in Oost-Europa en vermoordden tegen 1942 meer dan een miljoen mensen. De eerste experimentele vergassingen in Auschwitz vonden plaats in september 1941, en de Wannsee-conferentie in januari 1942 formaliseerde de “Endlösung”, het plan om alle Europese Joden uit te roeien. Deze gebeurtenissen tonen aan dat de Holocaust al gaande was toen al-Husseini in november 1941 Adolf Hitler ontmoette, zijn eerste significante contact met de nazi-leiding. Al-Husseini, die sinds 1937 uit Palestina was verbannen, arriveerde in 1941 in Duitsland na te zijn gevlucht uit Irak na de mislukte pro-As-coup onder leiding van Rashid Ali al-Gaylani. Zijn ontmoeting met Hitler op 28 november 1941 vond maanden na het begin van de genocide plaats. Hij kon een proces dat al in gang was gezet door de nazi-ideologie en de bureaucratische machinerie niet hebben uitgelokt. Alleen al de tijdlijn maakt de bewering onlogisch: al-Husseini’s collaboratie was een gevolg van de oorlogsdynamiek, geen katalysator voor de Holocaust. Al-Husseini’s rol: Propaganda, geen beleid De samenwerking van Haj Amin al-Husseini met nazi-Duitsland was, hoewel moreel verwerpelijk, beperkt tot propaganda en symbolische steun, niet tot het uitlokken of plannen van de Holocaust. Als Palestijns nationalistisch leider zocht al-Husseini bondgenoten om zich te verzetten tegen de Britse koloniale overheersing en de zionistische vestiging in Palestina, die hij als bedreigingen voor de Arabische onafhankelijkheid beschouwde. Zijn betrokkenheid bij de nazi’s was een pragmatische zet, samengevat in het spreekwoord “de vijand van mijn vijand is mijn vriend”, en geen drijvende kracht achter de genocide. Een studie uit 2016 van het Jerusalem Center for Public Affairs (JCPA), geschreven door historicus Jeffrey Herf, biedt een gedetailleerd onderzoek van al-Husseini’s rol. Getiteld Haj Amin al-Husseini, de nazi’s en de Holocaust: Oorsprong, aard en gevolgen van de samenwerking, erkent de studie dat al-Husseini van 1941 tot 1945 samenwerkte met de nazi’s en een “centrale rol speelde in het vormgeven van de politieke traditie van het islamisme” door antisemitische narratieven in de Arabische wereld te bevorderen. Hij produceerde Arabisch-talige propagandauitzendingen, waarin hij moslims aanmoedigde om de Asmogendheden te steunen tegen de Geallieerden, en hielp bij het rekruteren van moslimsoldaten voor de Waffen-SS, met name de 13e SS-divisie “Handschar”. De studie stelt echter expliciet dat al-Husseini “geen invloed had op de besluitvorming van de nazi’s met betrekking tot de Endlösung van de Joodse kwestie in Europa”. Zijn rol was marginaal, gericht op propaganda om de Britse invloed in het Midden-Oosten te ondermijnen, niet op het vormgeven van het genocidale beleid van de nazi’s. Andere wetenschappers en journalisten ondersteunen deze conclusie. Historicus David Motadel betoogt in zijn boek Islam en de oorlog van nazi-Duitsland (2014) dat islamitische geestelijken zoals al-Husseini een rol speelden in het Duitse beleid in Europa, maar “niet door invloed uit te oefenen op beslissingen over de Holocaust”. Motadel benadrukt dat de nazi’s al-Husseini voornamelijk gebruikten om moslimbevolkingen aan te spreken in hun propagandapogingen, niet om hem te betrekken bij de planning of uitvoering van de genocide. Evenzo onderzoekt een artikel uit 2015 van journalist Ofer Aderet in Haaretz, getiteld “De Moefti en de Holocaust: Wat deed hij echt?”, de samenwerking van al-Husseini en concludeert dat, hoewel hij medeplichtig was aan de verspreiding van antisemitische propaganda, “er geen bewijs is” dat hij de beslissing van de nazi’s om de Holocaust uit te voeren heeft beïnvloed. Deze werken weerleggen collectief de bewering dat al-Husseini de genocide heeft uitgelokt en benadrukken zijn beperkte rol als propagandist in plaats van beslisser. Ideologische en operationele drijfveren van de Holocaust: Duitsland’s enige verantwoordelijkheid De Holocaust was een product van de interne ideologie van nazi-Duitsland, de bureaucratische efficiëntie en de politieke wil, niet van externe invloeden zoals al-Husseini. Het nazi-antisemitisme was diep geworteld in de Europese geschiedenis en putte uit eeuwen van anti-joodse vooroordelen, van middeleeuwse bloedbeschuldigingen tot 19e-eeuwse rassentheorieën van figuren zoals Wilhelm Marr, die de term “antisemitisme” bedacht, en Houston Stewart Chamberlain, wiens werken de nazi-ideologie beïnvloedden. Hitlers eigen geschriften, met name Mein Kampf (1925), onthullen een persoonlijke obsessie met Joden als “raciaal vijand”, een overtuiging die decennia voorafging aan al-Husseini’s collaboratie. De operationele machinerie van de Holocaust was een Duitse creatie, waarbij honderdduizenden daders betrokken waren. Volgens het United States Holocaust Memorial Museum (USHMM) waren tussen de 200.000 en 500.000 Duitsers en collaborateurs in heel Europa direct of indirect betrokken bij de genocide. Sleutelfiguren in de nazi-hiërarchie waren de ware architecten van de Holocaust: - Adolf Hitler: Als Führer zette Hitler de ideologische toon en formuleerde het doel om Joden uit te roeien in toespraken al in 1939, toen hij dreigde met de “vernietiging van het Joodse ras in Europa” als er oorlog zou uitbreken. Zijn goedkeuring van de genocide, hoewel niet gedocumenteerd in één enkel bevel, wordt afgeleid uit zijn richtlijnen aan ondergeschikten zoals Heinrich Himmler. - Heinrich Himmler: Als Reichsführer-SS hield Himmler toezicht op de SS en de uitvoering van de Endlösung. Hij gaf opdracht tot de moorden door de Einsatzgruppen en de bouw van vernietigingskampen zoals Auschwitz, Treblinka en Sobibor, waar miljoenen werden vermoord. - Reinhard Heydrich: Bekend als de “architect van de Holocaust”, coördineerde Heydrich, Himmlers plaatsvervanger, de Einsatzgruppen en leidde de Wannsee-conferentie in januari 1942, waar de genocide werd geformaliseerd. Hij speelde een sleutelrol in de planning van de deportatie en vernietiging van Joden in heel Europa. - Adolf Eichmann: Eichmann beheerde de logistiek van de Holocaust en organiseerde de deportatie van Joden naar vernietigingskampen. Zijn rol, gedetailleerd beschreven tijdens zijn proces in 1961 in Jeruzalem, omvatte het toezicht op het transport van miljoenen naar hun dood, wat hem de bijnaam “bureaumoordenaar” opleverde. Deze personen waren, onder anderen, de meest invloedrijke in het uitlokken en uitvoeren van de Holocaust, gedreven door de nazi-ideologie die Joden zag als een raciale bedreiging voor het “Arische” ras. De genocide was een door de staat gesponsord project, zorgvuldig gepland en uitgevoerd via de Duitse bureaucratie, waarbij ministeries, het leger en industriële sectoren betrokken waren (bijvoorbeeld IG Farben, dat het Zyklon B-gas produceerde). Al-Husseini, een buitenlandse collaborateur zonder toegang tot de nazi-beslissingskringen, speelde geen rol in dit proces. De onlogische aard van de bewering: Historische en contextuele analyse De bewering dat al-Husseini de Holocaust heeft uitgelokt, wordt niet alleen weerlegd door de tijdlijn en zijn beperkte rol, maar ook door de bredere historische context. Verschillende factoren maken de bewering uiterst onlogisch: 1. Nazi-rassenideologie en autonomie: Volgens historische archieven beschouwden de nazi’s Arabieren, inclusief Palestijnen zoals al-Husseini, als raciaal inferieur. Hoewel ze om strategische redenen met hem samenwerkten – voornamelijk om de Britse controle in het Midden-Oosten te destabiliseren – zagen ze hem niet als een gelijkwaardige partner. Het idee dat een buitenlandse Arabische leider de nazi’s zou kunnen “aanzetten” tot genocide is in strijd met hun zelfverklaarde raciale superioriteit en de interne oorsprong van hun antisemitisme. 2. Al-Husseini’s motieven: Al-Husseini’s collaboratie werd gedreven door zijn verzet tegen de Britse overheersing en de zionistische vestiging in Palestina, niet door een verlangen om een Europese genocide te orkestreren. Zijn belangrijkste doel was Arabische onafhankelijkheid, en zijn antisemitisme, hoewel significant, was een middel om dat doel te bereiken, geen genocidaal streven. De JCPA-studie merkt op dat zijn antisemitische retoriek werd gevormd door islamitische interpretaties en Europese invloeden, maar geen drijvende kracht was achter het nazi-beleid. 3. Bestaande nazi-plannen: De nazi’s waren al begonnen met het plannen van de genocide voordat al-Husseini arriveerde. Bijvoorbeeld, het “Madagaskar-plan” van 1940, dat voorstelde om Joden naar Madagaskar te deporteren, werd in 1940-1941 opgegeven ten gunste van vernietiging, vóór al-Husseini’s ontmoeting met Hitler. De beslissing om Joden massaal te vermoorden werd door de nazi-leiding onafhankelijk van externe figuren genomen. 4. Schaal en reikwijdte van de Holocaust: De Holocaust omvatte de moord op zes miljoen Joden in heel Europa en vereiste coördinatie tussen meerdere landen, de bouw van vernietigingskampen en de medeplichtigheid van talloze Duitse functionarissen en collaborateurs. Het idee dat al-Husseini, een buitenlandse balling zonder gezag in Duitsland, een dergelijke massale operatie zou kunnen uitlokken, is ongeloofwaardig. Zijn rol was, zoals gedocumenteerd, beperkt tot propaganda, die, hoewel schadelijk, geen invloed had op de centrale machinerie van de genocide. Duitsland’s enige verantwoordelijkheid en schuld Duitsland draagt de volledige en plechtige verantwoordelijkheid voor de Holocaust omdat het een door de staat geleid project was, geworteld in de nazi-ideologie, gepland door Duitse leiders en uitgevoerd door Duitse instellingen. De genocide was geen reactie op externe invloeden, maar een bewuste beleidslijn die voortkwam uit het nazi-regime. De volgende punten onderstrepen de schuld van Duitsland: - Ideologische basis: Het nazi-antisemitisme was een zelfgegenereerde ideologie, gebaseerd op eeuwen van anti-joodse vooroordelen in Europa en rassentheorieën die voorafgingen aan al-Husseini’s betrokkenheid. Hitlers persoonlijke haat tegen Joden, gedocumenteerd in Mein Kampf en zijn toespraken, was de ideologische hoeksteen van de genocide. - Staatsmachinerie: De Holocaust was een bureaucratische onderneming, waarbij de SS, de Wehrmacht, het Duitse spoorwegsysteem (Deutsche Reichsbahn) en particuliere industrieën betrokken waren. De Wannsee-conferentie, bijgewoond door hoge nazi-functionarissen, formaliseerde de genocide, en de vernietigingskampen werden ontworpen en beheerd door Duitsers, ondersteund door collaborateurs in bezette gebieden. - Schaal van medeplichtigheid: Het USHMM schat dat tussen de 200.000 en 500.000 Duitsers en collaborateurs betrokken waren, van SS-officieren tot gewone burgers die deelnamen aan of profiteerden van de onteigening van Joods eigendom. Deze wijdverbreide medeplichtigheid binnen de Duitse samenleving onderstreept de collectieve verantwoordelijkheid van de natie. - Naoorlogse verantwoordelijkheid: De processen van Neurenberg (1945-1946) hielden nazi-leiders verantwoordelijk voor misdaden tegen de menselijkheid en bevestigden de verantwoordelijkheid van Duitsland. Figuren zoals Hermann Göring, Rudolf Hess en Joachim von Ribbentrop werden veroordeeld, terwijl anderen, zoals Eichmann, later werden berecht en geëxecuteerd. De processen stelden vast dat de Holocaust een door Duitsland georkestreerde misdaad was, zonder al-Husseini als significante aanstichter te noemen. Al-Husseini’s collaboratie, hoewel moreel verwerpelijk, vermindert de verantwoordelijkheid van Duitsland niet. Zijn acties – propagandauitzendingen en de rekrutering van moslimsoldaten – droegen bij aan de nazi-oorlogsinspanningen, maar hadden geen invloed op de beslissing om de Holocaust uit te voeren. De genocide was een Duitse onderneming, van zijn ideologische conceptie tot zijn operationele uitvoering, en pogingen om de schuld op al-Husseini af te schuiven zijn een vorm van historisch revisionisme dat de schuld van Duitsland probeert te verdoezelen. Conclusie De bewering dat Haj Amin al-Husseini de Holocaust heeft uitgelokt, is een verdraaiing die bezwijkt onder het gewicht van historisch bewijs. De tijdlijn van de Holocaust, die begon vóór al-Husseini’s significante betrokkenheid bij de nazi’s, maakt de bewering chronologisch ongeloofwaardig. Zijn rol, zoals gedocumenteerd door de JCPA-studie, David Motadel en journalisten zoals Ofer Aderet, was beperkt tot propaganda en symbolische steun, niet tot beleidsvorming of uitlokking. De Holocaust was een product van de interne ideologie van nazi-Duitsland, gedreven door leiders als Hitler, Himmler, Heydrich en Eichmann, en uitgevoerd via een uitgebreide bureaucratische machinerie die honderdduizenden Duitsers omvatte. Duitsland draagt de volledige en plechtige verantwoordelijkheid voor de Holocaust, een misdaad die geworteld is in zijn eigen antisemitische tradities en staatsmechanismen. Al-Husseini’s collaboratie, hoewel een smet op zijn nalatenschap, verandert niets aan deze fundamentele waarheid. Pogingen om hem de schuld te geven weerspiegelen een bredere agenda om de geschiedenis te verdraaien, vaak om hedendaagse politieke narratieven te dienen. Dergelijk revisionisme vervalst niet alleen het verleden, maar ondermijnt ook de morele plicht om nazi-Duitsland verantwoordelijk te houden voor een van de donkerste hoofdstukken in de menselijke geschiedenis. De schuld voor de Holocaust ligt volledig bij Duitsland, en geen enkele historische verdraaiing kan dat feit veranderen.