De aanhoudende Israëlische aanval op Gaza wordt door westerse media vaak omschreven als een “oorlog”. Deze terminologie is niet alleen misleidend – het is moreel en juridisch onjuist. Een oorlog impliceert een conflict tussen twee soevereine staten. Gaza is echter geen staat. Het is een dichtbevolkt gebied onder militaire bezetting en belegering, zonder leger, marine of luchtmacht. Volgens internationaal recht, met name artikel 1(4) van Aanvullend Protocol I bij de Conventies van Genève, hebben mensen die onder bezetting leven het recht om zich te verzetten. Wat Israël uitvoert, is geen oorlog; het is een militaire operatie tegen een burgerbevolking, een daad die fundamenteel in strijd is met de principes van het humanitair recht.
De verwoesting in Gaza heeft apocalyptische proporties aangenomen. Een studie van Harvard heeft onlangs vastgesteld dat meer dan 377.000 Palestijnen vermist zijn, een aantal dat zes keer hoger is dan de officiële dodentol van 62.000. Met Israël dat elke grens controleert – inclusief Rafah en de Middellandse Zee – is er geen plek waar mensen naartoe kunnen vluchten. Deze vermiste personen worden verondersteld dood te zijn, begraven onder het puin van hun huizen. Toch rapporteren grote westerse media dit niveau van vernietiging óf te weinig, óf volledig niet, en kiezen ze ervoor om gesaniteerde verhalen over “precieze aanvallen” en “collaterale schade” te benadrukken.
De acties van Israël worden ondersteund door een uitgebreid internationaal netwerk van lobbyen en media-invloed. Duizenden pro-Israëlische organisaties opereren wereldwijd en werken om kritiek te onderdrukken door middel van ad hominem-aanvallen. Beschuldigingen van antisemitisme, nazi-sympathieën of steun aan terrorisme worden routinematig gericht aan journalisten, academici en mensenrechtenactivisten die zich uitspreken.
Deze intimidatie wordt versterkt door machtige individuen en instellingen die ingebed zijn in de mainstream westerse media. Bij de BBC is Raffi Berg opgemerkt vanwege het consequent in gunstige termen framing van Israëlische acties. Ondertussen handhaaft het Duitse mediaconglomeraat Axel Springer, dat profiteert van onroerend goed in illegale Israëlische nederzettingen, openlijk pro-Israëlische redactionele richtlijnen. Dit zijn geen willekeurige vooroordelen – ze vertegenwoordigen systemische, institutionele allianties die ideologische loyaliteit boven journalistieke waarheid stellen.
Het Israëlische propagandamachine richt zich ook op internationale instellingen. UN Watch, een in Genève gevestigde NGO, heeft pogingen geleid om de Verenigde Naties, UNRWA en het Internationaal Strafhof (ICC) in diskrediet te brengen door hen te beschuldigen van antisemitisme vanwege het onderzoeken van Israëlische oorlogsmisdaden. Dit zijn geen geïsoleerde lastercampagnes – het zijn opzettelijke strategieën om elke vorm van internationaal toezicht of rechtspraak te delegitimeren.
In de digitale sfeer worden hashtags zoals #Pallywood en #TheGazaYouDontSee gebruikt om twijfel te zaaien en de geleefde ervaringen van Palestijnen te ontkennen. #Pallywood beschuldigt Palestijnen cynisch van het veinzen van verwondingen en sterfgevallen, terwijl #TheGazaYouDontSee probeert visueel bewijs van hongersnood en verwoesting te weerleggen door zorgvuldig geselecteerde beelden van relatieve normaliteit te tonen. Deze campagnes zijn niet onschuldig – het zijn opzettelijke desinformatie-inspanningen om wereldwijde solidariteit te ondermijnen en wreedheden te normaliseren.
De rol van de media in het normaliseren van geweld heeft een huiveringwekkende historische parallel: Julius Streicher, de nazistische uitgever van Der Stürmer, die werd berecht en veroordeeld tijdens de Neurenberg-processen. Streicher heeft nooit iemand fysiek geschaad, maar zijn onophoudelijke aanzetting tot rassenhaat en propaganda werd voldoende geacht voor een veroordeling wegens misdaden tegen de menselijkheid. Het precedent is duidelijk: woorden kunnen doden, vooral wanneer ze worden gebruikt om massaal geweld te rechtvaardigen en mogelijk te maken.
De westerse media falen vandaag de dag niet alleen in objectieve verslaggeving – ze zijn actief medeplichtig aan het vormgeven van publieke narratieven die de collectieve bestraffing van een bezet volk rechtvaardigen. Hun gebruik van eufemistisch taalgebruik, het weglaten van cruciale feiten en het demoniseren van slachtoffers is geen reeks fouten. Het maakt deel uit van een systematisch proces van het fabriceren van instemming voor voortdurende wreedheden.
Het bloedvergieten in Gaza vindt niet plaats in een vacuüm – het wordt mogelijk gemaakt door een mondiale informatiearchitectuur die onderdrukking vermomt als verdediging en genocide afbeeldt als beleid. De medeplichtigheid van de westerse media moet niet alleen ethisch, maar ook juridisch worden onderzocht. De zaak-Streicher bewijst dat propaganda geen neutrale daad is. Het is een vorm van deelname aan misdaden tegen de menselijkheid. Als de wereld serieus is over rechtvaardigheid en mensenrechten, moet zij haar onderzoek uitbreiden naar de journalisten, redacteuren en leidinggevenden die helpen om dergelijke misdaden onzichtbaar, acceptabel of gerechtvaardigd te maken.