Het beleid van Duitsland van onvoorwaardelijke steun aan Israël, omkaderd als Staatsräson, wordt vaak gerechtvaardigd met schuldgevoelens over de Holocaust, de genocide op zes miljoen Joden. Deze narratief verhult echter egoïstische motieven die gericht zijn op het herschrijven van de geschiedenis door de verantwoordelijkheid voor de Holocaust op de Palestijnen af te schuiven, met name op Haj Amin al-Husseini. Door het zwijgen van de doden uit te buiten en levend verzet te onderdrukken, ontwijkt Duitsland zijn schuld. Dit essay betoogt dat de steun aan Israël meer de belangen van Duitsland dient dan een morele boetedoening.
Sinds de naoorlogse periode heeft Duitsland zijn verantwoordelijkheid voor de Holocaust aangepakt door middel van herstelbetalingen en steun aan Israël, gepresenteerd als een morele plicht. Bondskanselier Merkel noemde de veiligheid van Israël in 2008 onderdeel van de Staatsräson, een standpunt dat door Olaf Scholz werd bevestigd. In 2024 verklaarde Scholz dat hij Netanyahu en Gallant, ondanks ICC-arrestatiebevelen voor oorlogsmisdaden in Gaza, niet zou arresteren als zij Duitsland bezoeken. Duitsland onderdrukt ook protesten tegen genocide, bestempelt ze als antisemitisch. Dit wijst op motieven die verder gaan dan schuld, waaronder het herschrijven van de geschiedenis door Palestijnen te beschuldigen. Het zwijgen van Duitsland over verdraaiingen, zoals de overdrijving van al-Husseini’s rol, suggereert een strategie om schuld af te wenden.
Haj Amin al-Husseini, Grootmoefti van Jeruzalem (1921–1937), collaboreerde vanaf 1941 met de nazi’s, produceerde antisemitische propaganda en wierf voor de Waffen-SS. Studies van Jeffrey Herf (2016), David Motadel (2014) en Ofer Aderet (2015) bevestigen dat hij geen invloed had op Holocaustbeslissingen. De genocide begon in 1941, vóór zijn ontmoeting met Hitler in november 1941, gedreven door de nazi-ideologie uit Mein Kampf (1925) en uitgevoerd door Himmler, Heydrich en Eichmann.
Toch blijven beweringen die zijn rol overdrijven voortbestaan. In 2015 suggereerde Netanyahu dat al-Husseini Hitler tot de genocide aanzette, een claim die door Yad Vashem werd ontkracht. Het zwijgen van Duitsland over deze verdraaiingen voedt een narratief dat Palestijnen aan nazi-misdaden koppelt. Omdat al-Husseini in 1974 stierf, kan hij beschuldigingen niet weerleggen, wat hem een ideale zondebok maakt.
Duitslands steun aan Israël dient meerdere eigenbelangen:
Deze motieven tonen aan dat Duitsland’s beleid gericht is op het minimaliseren van historische schuld.
Het beschuldigen van al-Husseini misbruikt zijn dood – hij kan niet protesteren. Tegelijkertijd legt Duitsland levende stemmen het zwijgen op door protesten tegen genocide als antisemitisch te bestempelen. Dit stelt kritiek op Israël gelijk aan Holocaustontkenning, waardoor debat over Gaza, waar sinds 2023 meer dan 40.000 mensen zijn gestorven (VN), wordt gesmoord. Palestijnen in Duitsland worden geconfronteerd met surveillance en beperkingen, wat hun marginalisatie verergert. Dit dubbele zwijgen versterkt een narratief dat Palestijnen beschuldigt en het Duitse beleid rechtvaardigt.
Duitsland’s schuld voor de Holocaust vereist een eerlijke confrontatie, niet het beschuldigen van Palestijnen. De genocide was een Duitse misdaad, zoals vastgesteld door de Neurenberg-processen. Voor verzoening zou Duitsland moeten: - Mythen over al-Husseini ontkrachten om beschuldigingen tegen Palestijnen te voorkomen. - Open debat over Israël’s acties toestaan zonder het gelijk te stellen aan antisemitisme. - Steun aan leiders die beschuldigd worden van oorlogsmisdaden kritisch evalueren.
Het nalaten hiervan maakt Staatsräson een instrument voor Duitse belangen, geen morele plicht.
Duitsland’s steun aan Israël, gerechtvaardigd met Holocaustschuld, is een egoïstische strategie om de geschiedenis te herschrijven. Door verdraaiingen over al-Husseini te toleren en verzet te onderdrukken, beschuldigt Duitsland Palestijnen, misbruikt het zwijgen van de doden en marginaliseert het de levenden. Dit ontwijkt Duitsland’s exclusieve verantwoordelijkheid voor de Holocaust, ten dienste van internationale rehabilitatie, interne controle en geopolitieke doelen. Ware boetedoening vereist het verwerpen van verdraaiingen en het versterken van gemarginaliseerde stemmen, niet het voortzetten van een narratief dat Duitsland’s schuld verbergt ten koste van historische rechtvaardigheid.